Deze techniek zorgt voor een snellere en betere wondgenezing. Na een testperiode van 15 jaar (door Hans Van Meer en een aantal van zijn leerlingen) is bewezen dat deze techniek een verbetering is in het helingsproces van snoeiwonden.
De techniek
De techniek wordt het best toegepast van de vroege lente tot het begin van de zomer en dan alleen nog op:
- bomen die beschikken over een stevig ontwikkeld wortelstelsel;
- bomen die in een zeer goede gezondheid verkeren;
- loofbomen.
Bij de traditionele technieken wordt de wonde een weinig uitgehold zodat we een scherpe afscheiding krijgen van de randen, behandelt met wondpasta en vervolgens hopen dat de natuur ervoor zorgt dat callusvorming na verloop van tijd alles heelt.
Meestal blijven we op onze honger zitten en wordt het resultaat vaak vergezeld van lelijke littekens.
Vooral bij meidoorn, beuk, olijf en den merk je dit op.
Wanneer we een doorsnede van een tak bekijken treffen we verschillende lagen aan:
- Centraal hebben we de harde kern die het skelet van de tak vormt.
- Vervolgens zien we het cambium. Dit is de autostrade waarin alle levensmiddelen die een boom nodig heeft vervoerd wordt.
- Tot slot hebben we de schors die als een beschermend harnas de binnenliggende delen beschermt.
Belangrijk nu bij de "Van Meer" techniek zijn de schors en het cambium. Laten we de techniek vergelijken met een beenamputatie. De chirurg zal een "lap" huid sparen die langer is dan het verwijderde bot om deze achteraf over de wonde te vouwen. Deze handeling vormt de essentie van de techniek waarover we hier spreken. We sluiten de wonde van de boom af met een dun laagje cambium en zijn eigen schors als bescherming.
Keren we terug naar ons voorbeeld, echter we snoeien de stam terug volgens de groene lijn
i.p.v. de rode zodat er genoeg bast overblijft om als plooi te dienen.
|
Het verwijderen van het interne deel van de stomp dient zeer voorzichtig te gebeuren want de cambiumlaag mag niet beschadigd worden. Bovendien moet een weinig van het hardhout, links van de cambiumlaag, bewaard blijven omdat anders bij het plooien de schors zou scheuren.
Afhankelijk van de dikte van het verwijderde deel worden verschillende werktuigen gebruikt. Welke dit zijn heeft geen belang zolang maar niet uit het oog verloren wordt de cambiumlaag niet te beschadigen.
Waar je ook op dient te letten is geen restanten over te laten binnenin de stomp. De onderkant van de wond moet ook iets dieper liggen dan de schors. Op deze manier kan de geplooide schors later netjes afgewerkt worden.
De rode pijl geeft de vouwrichting aan. Merk de groen pijl. Om het plooien te verge-
makkelen is er een onderaan een verdunning aangebracht aan de binnenzijde van de
stomp evenwel zonder de cambiumlaag (groen) te beschadigen.
|
Na het verwijderen van het hardhout dient een ring overgehouden te worden. De erva-
ring leert dat een volledig ronde ring geen mooie plooi kan opleveren.
|
Met een propere scalpel snijden we kleine driehoekjes uit de ring. Vervolgens worden deze één voor één naar voor gebogen en op hun plaats gebracht. Zorg dat er geen overlapping is. Is dit wel het geval, maak de inkepingen dan iets breder. Je hoeft je geen zorgen te maken als er nog een kleine ruimte tussen de huidlapjes over blijft. Dit zal op termijn netjes genezen.
Op de tekening kun je zien dat de wonde niet in één keer gesloten wordt. Het is gemakkelijker om 1/2 tot 2/3 te sluiten. Het resterende, open deel zal mooi genezen nadat de ruimte tussen de lapjes is dichtgegroeid.
Behandeling van een grote snoeiwonde van een zijtak
Vervolgens ontdoen we ons van het innerlijke deel van de stomp zonder de cambiumlaag
te beschadigen.
|
Het laatste deel verwijder je best met de beitel i.p.v. met mechanisch materiaal. Let er
ook voor op niet te veel innerlijk materiaal te verwijderen. De huidplooi zou dan in de
verkeerde richting plooien.
|
Vooraanzicht. De plooi kan nu netjes over de wond gebracht worden. Eventueel kan de
flap, indien nodig, met een scherp mes nog worden bijgewerkt.
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten