Iemand waarvoor ik een grote bewondering koester, vooral dan voor zijn zeer gedetailleerd, fragiel ogende en toch zeer krachtige "dode-hout-werk" is William Baddeley (Wildwoodbonsai).
Eén van zijn pareltjes is deze Ulmus Procera.
Eén van zijn pareltjes is deze Ulmus Procera.
Levensloop
De Ulmus maakte deel uit van een haag op een bouwterrein en werd in 1999 uitgegraven.
De foto werd twee jaar na het uitgraven genomen. Ondertussen was de rechter tak afgestorven. Een grondige inspectie wees uit dat de wortels een invasie van de gevreesde Taxuskever hadden ondergaan. Dezelfde winter verwijderde William het dode deel van de bast en een levend deel van 25 mm bleef over. De rechterzijde oogde saai en daarom besloot hij er de frees in te zetten, een werk dat vijf uur in beslag zou nemen.
De foto geeft een beeld van het resultaat een paar jaar na de voltooiing. De zijdelingse scheurtjes wekken de illusie van ouderdom.
Detail: de fijne korrelige nerven zijn met hand en scalpel aangebracht. Het dode hout is behandeld met vloeibare houtverharder wat bijdraagt tot betere bewaring van het delicate dode hout bij loofbomen.
2006: De boom werd verpot in een pot van Gordon Duffet. Zijn potten hebben een antieke uitstraling terwijl in het glazuur de weerspiegeling van het dode hout en de schors nog meer tot hun recht komen.
Mei 2011: Na dagelijks toedienen van "Miracle gro" hebben de scheuten een ware boost gekend. Bladsnoei wordt toegepast.
De binnenste, zwakke bladeren zijn de enige overblijfselen na de ingreep. Tot het begin van de herfst wordt de boom sterk bemest.
Net na de behandeling ligt er een glanzend patina op het het hout die na een paar weken, onder invloed van de weersomstandigheden, verdwijnt.
Eind februari 2012. Prachtig wintersilhouet dat weldra door het ontluiken van de bladeren verstoord zal worden.
Zomer 2013
Geen opmerkingen:
Een reactie posten